‘Ik weet het niet’ syndroom

vrouw die aan het nadenken is. Vraagtekens rond de vrouw met de tekst ik weet het niet syndroom

Hoe voel je je als de kinderen van de klas jouw plagen? ‘k weet nie. Wat doe je als iemand jouw pijn doet? ‘k weet nie. Zeg jij soms neen tegen iemand? ‘k weet nie. Weet jij wat weerbaar zijn, betekent? ‘k weet nie...

Bij elke vraag die ik stel, geeft de jongen die ik begeleid het antwoord: ‘k weet nie.’ Waarom doet hij dit toch? Weet hij het effectief niet meer of heeft hij geen zin om het er over te hebben? Of is er iets anders aan de hand.

Ik denk dat hij last heeft van het ‘ik weet het niet’ syndroom. Hij moet op het moment dat de vraag gesteld wordt, nog op zoek naar zijn antwoord in zijn ‘denkbrein’. Hij heeft zijn antwoord niet onmiddellijk klaar. Door het zinnetje ‘ik weet het niet’ te gebruiken, koopt hij als het ware tijd om na te denken.

De informatie is in zijn hersenen misschien niet zo mooi opgeslagen in denkbeeldige kasten met gelabelde lades.

Ieder van ons en dus ook deze jongen, heeft een eigen manier om informatie op te slaan. We hebben allemaal een ander soort hersenen.

Hoe zit het bij jouw kind? Welke soort hersenen heeft jouw kind? Goed gestructureerde of eerder hersenen waar hij het antwoord moet gaan zoeken?

Hersenen met zijweggetjes

Je hersenen zijn zo gemaakt dat het moeilijk is om op de hoofdweg te blijven. Wanneer je een vraag krijgt, ga je heel snel aan andere dingen denken. Je raakt als het ware verdwaalt in je eigen hersenen. De weg terug vinden duurt wel even.

Hersenen met een ‘magneet’

Wanneer er precies een magneet in je hersenen zit, neem je heel veel info op. Je hoort, ziet, voelt, ruikt… alles heel goed. Je hersenen lopen vol door al deze informatie waardoor er geen informatie meer bij kan.

Hersenen waar hij makkelijk de weg kwijtraakt

Misschien zijn jouw hersenen zo gemaakt dat je heel snel in de war raakt. Wanneer je bijvoorbeeld een woord hoort dat verschillende betekenissen heeft. Je raakt in de war omdat je niet goed wat de ander nu bedoelt.

Hersenen waarin gepuzzeld moet worden.

De informatie komt in stukjes aan in je hersenen. Je kan pas een antwoord verzinnen wanneer je over alle informatie beschikt. Dit kan wel even duren want je moet eerst nog alles bij elkaar puzzelen.

 

Wanneer jij, leerkrachten, vrienden... het antwoord zelf geven, leert je kind niet nadenken. Hij leert: wanneer hij ‘ik weet het niet' zegt, hij niet meer moet zoek naar een antwoord. Dat is lekker makkelijk en veilig voor hem. Maar dat is nu net wat je niet wilt. Je wilt dat hij nadenkt en zelf het antwoord verzint.

Maar jouw kind heeft ‘prutteltijd’ nodig en hij moet dit ook leren communiceren. Stop dus met in zijn plaats te antwoorden en hem te laten wegkomen met dit zinnetje. Maar geef jouw kind tijd om zijn antwoord te formuleren.

Leer je kind ook om dit duidelijk te communiceren. Leer hem meer bedenktijd te vragen.

(bron: volle hoofdenboek)