Huiswerk maken, de hel!
Sinds een paar weken wilt je kind niet meer aan zijn huiswerk beginnen. Elke avond hetzelfde liedje. Gebrul, gekrijs, weglopen, zich verstoppen om toch maar geen huiswerk te hoeven maken. Uitstelgedrag tot en met.
En jij bent er zeker van dat het niet is omdat hij het niet kan. Je bent er van overtuigd dat wanneer hij even rustig is en er aan begint hij in een wip en een scheet klaar is met zijn werk.
Maar neen, dit lukt niet. Het gedoe over huiswerk wordt als maar erger. En jij begint als maar meer te twijfelen. Je weet niet meer wat te doen. De confrontatie aangaan is heel lastig en vervelend, maar het op zijn beloop laten, kan ook niet. En dan komen de vragen: Kan hij het echt niet? Is er nu toch een rekenprobleem? Is echt te moeilijk voor hem? Moet ik het aan de juf melden?…
Wanneer je goed kijkt, merk je op dat het vooral bij wiskunde is en dan specifiek bij hoofdrekenen. De oefeningen worden complexer. Hij ziet niet meer onmiddellijk de oplossing en moet moeite doen. Hij denkt dat het nooit zal lukken. Dat deze oefeningen veel te moeilijk zijn. En dan loopt hij liever weg van zijn huiswerk dan er mee geconfronteerd te worden. EN daar wringt het schoentje.
Jouw kind heeft nog nooit moeite moeten doen voor wiskunde. Alles ging tot nu toe vanzelf. Hij speelde met de leerstof, maar nu gaat het blijkbaar niet meer zo vlot. Dit is best confronterend voor jouw kind. Dit knaagt aan zijn zelfvertrouwen, dit maakt jouw kind best angstig. En dan loopt hij er liever van weg of stelt hij zijn huiswerk zo lang mogelijk uit. Want stel je maar eens voor dat hij het echt niet kan!
Je kind is in gevecht met zichzelf op dat moment. Hij vindt moeite moeten doen, best wel spannend. Hij weet niet wat hij moet verwachten en wat de uitkomst zal zijn. Hij heeft geen strategieën om dit klaar te spelen, want hij heeft dit nog nooit moeten doen. Dit is volkomen nieuw terrein waarop hij zich begeeft.
Maar hij moet hier door. Hij moet leren een inspanning leveren. Maar dit zal niet zonder slag of stoot gaan. Dit zal hij moeten leren. En dat kan met hulp van jou.
Het G-denken
Ga op een rustig moment met je kind in gesprek. Zeg aan jouw kind dat je begrijpt dat hij met dit gevoel zit, dat je begrijpt dat hij zijn oefeningen liever niet maakt, maar dat het geen oplossing is. Probeer jouw kind ook het G-denken bij te brengen.
Wanneer je aan de slag gaat met het G-denken bekijk je de volgende dingen: gebeurtenis → gedachten → gevoelens → gedrag. Je kind krijgt inzicht in deze vier zaken. Je bespreekt met je kind de gebeurtenis, zijn gedachten errond, zijn gevoelens worden benoemd en tot slot zijn gedrag. Het maakt hem duidelijk dat het niet de gebeurtenis is die hem stuurt, maar wel het denken OVER die gebeurtenis.
De gevoelens en het gedrag van jouw kind worden niet bepaald door de gebeurtenis waarin hij terecht is gekomen, maar door zijn gedachten. Door hoe hij over de gebeurtenis denkt. Zijn gedachten kunnen helpend zijn (iedereen maakt wel eens fouten, ik ben wie ik ben, maar ga wel proberen mijn best te doen...) of net niet helpend zijn naar zijn gedrag toe.
Het is belangrijk dat jouw kind dit inzicht leert. Dat hij begrijpt dat hij het zichzelf moeilijker maakt door niet helpende gedachten zoals: Dit is veel te moeilijk, ik kan dat niet, ik moet het allemaal in één keer juist hebben, ik mag geen fouten maken…
Door het G-denken leert jouw kind dat hij op verschillende manieren kan denken over dezelfde gebeurtenis. En dat hij dat ook kan sturen, door de helpende gedachten.
Het G-denken is iets dat je moet oefenen, het gaat niet van 1-2-3. Maar het is echt de moeite waard.
Wil jij dat jouw kind het G-denken onder de knie krijgt? En je weet niet hoe er aan te beginnen? Geen probleem, neem dan gerust contact op voor een gratis verkennend gesprek.